Gilberto Squizzato is ecologisch hovenier bij de gemeente Leeuwarden. Voor een nieuwsbrief voor collega’s schrijft hij over wat hij buiten tegenkomt. Onlangs dook hij in de geschiedenis van een bijzonder stukje groen in Zuiderburen: het Oerbosje. Zijn verhaal delen we graag met jullie – want dit bosje blijkt een verrassende plek met een historie.
Soms kom je in de natuur een plek tegen waar je de ouderdom ervan ziet én voelt. De bomen staan niet netjes in rijen, en er groeit een bonte mix van vormen, leeftijden en soorten bomen en struiken.
Een van zulke plekken ligt in Zuiderburen, midden in het pas aangelegde Pylkwiersterbos. Het is een smalle strook van zo’n 7 meter breed en 120 meter lang, omringd door twee sloten. Aan de oostkant markeert een imposante eik de ingang, een boom die lijkt te waken over dit bijzondere bosje.
Wat hier groeit, wijkt duidelijk af van de rest van het bos. Lijsterbes en vingerhoedskruid, bijvoorbeeld, duiden op een lichtere bodem. Opvallend, want dit is een kleigebied. Tot nu toe heb ik hier al vijftig soorten paddenstoelen gevonden, waaronder eekhoorntjesbrood, vliegenzwam en diverse soorten russula’s. Ook dat wijst op een andere bodemgesteldheid dan in de omgeving. Uit grondboringen blijkt dat een dikke humuslaag op een dun laagje zand ligt, met daaronder pas op 60 tot 70 cm diepte de klei. Maar wat is de oorsprong van dit bosje?
Volgens het boek Hempens en Teerns, dat ik kreeg van een vriendelijke inwoonster, werd het vroeger het Reagersbosk genoemd, naar de reigers die er nestelden. Er wordt ook gesuggereerd dat het een zogenaamd “miltvuurbosje” zou kunnen zijn: plekken waar vroeger vee werd begraven dat gestorven was aan miltvuur, een ziekte waarvan de bacterie decennialang in de grond kan overleven. Zulke gebieden werden vaak met sloten omgeven en met rust gelaten, waardoor de natuur er vrij spel kreeg.
Toch deel ik de twijfel die ook in het boek doorklinkt. Miltvuurbosjes zijn meestal kleiner en compacter van vorm. Op een oude kaart uit 1847 (de Atlas van Eekhof) is een kronkelende streep te zien die van het kanaal De Lange Deel naar De Nauwe Greuns loopt. Een deel daarvan komt overeen met het Reagersbosk. Op een kaart uit 1865 staat er zelfs een voetveer aangegeven bij het begin ervan.
Zou dit bosje het restant zijn van een oud voetpad? Zulke paden lagen vaak iets hoger, om droge voeten te houden. Om dat te onderzoeken schakelde ik een collega in. Met geavanceerde meetapparatuur stelde hij vast dat het bosje gemiddeld 50 cm hoger ligt dan de omliggende grond.
De zandlaag, de verhoogde ligging en de langwerpige vorm wijzen allemaal in dezelfde richting: dit zou zomaar een overblijfsel kunnen zijn van een eeuwenoud pad dat door de tijd is veranderd in een levend bosje. Een stille getuige van menselijke en natuurlijke geschiedenis, rijk aan biodiversiteit en verhalen.